Search
Nederlands
  Prospectuses 2006-2007
Radboud universityProspectusesFaculty of Arts > HLCS-onderzoeksmasters

De ornamentprent (projectgroep 2006-2007) 


(Course ID)
Vakcode
KGM520
(Credits)
Studiepunten
10
(Scheduled)
Periode
1 en 2
(Level)
Niveau
5
Ingangsvoorwaarden (Prerequisites)
 

toegelaten zijn tot het hier beschreven traject

Inhoud van de cursus (Contents)
 

Voor alle kunstenaars en zeker voor ambachtslieden die op het terrein van de toegepaste kunsten (de zilversmid, meubelmaker, geelgieter en dergelijke) waren de ‘ornamentprenten' van een niet te onderschatten belang. Het Latijnse ‘ornare' betekent versieren; de ornamentprenten tonen ontwerpen voor decoraties. Sinds de vijftiende eeuw konden de ontwerpen in prent worden uitgeven. De uitvinding van de drukkunst vormde een immense aanvulling op de schetsboekjes en mappen losse tekeningen waarin de ambachtsman tevoren zijn ‘voorraad motieven en vormen' vastlegde. De ornamentprent, waarin al vlug een levendige handel ontstond, voorzag ook de minder begenadigde kunstenaar en kunstnijveraar van goede voorbeelden. Tevens konden opdrachtgevers zich een idee vormen van de meest recente stijlontwikkelingen op het gebied van ornament en décor. Op dit relatief nieuwe onderzoeksterrein - de ornamentprenten van het Rijksmuseum bijvoorbeeld vormen eerst sinds 1964 een aparte studiecollectie - verschenen de afgelopen jaren enkele overzichtswerken.

De werkcolleges kennen een heel praktische component. Het thema van de ornamentprent wordt namelijk centraal gesteld aan de hand van de prentencollectie van de in Leeuwarden gevestigde Ottema-Kingma Stichting. Deze stichting entameert wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de (Friese) kunst- en cultuurhistorie en beheert een unieke verzameling ornamentprenten. Bovendien is daar een omvangrijke bibliotheek met veel belangrijke werken op het gebied van het ornament, die voor deze projectgroep wordt opengesteld.

Deze projectgroep is onlosmakelijk verbonden met het (voor alle masterstudenten verplichte) themacollege (KG b. De geschiedenis van het ontwerp).

Leerdoelen (Objectives)
 

Na afronding van de projectgroep wordt de student geacht:

- kennis te hebben opgedaan van de ontwikkeling van het fenomeen ‘ornamentprent' en het belang van deze voorbeeldprenten voor de toegepaste kunst.

- inzicht te hebben verkregen in de functie en het gebruik van de ornamentprent door de eeuwen heen, alsmede in het belang hiervan voor de migratie van ontwerpen en stijlen.

- in staat te zijn gebleken om zowel zelfstandig als in groepsverband een relevante vraagstelling te formuleren aan de hand van de objecten (prenten en te relateren vormen van toegepaste kunst) en de literatuur, en die vraagstelling uit te kunnen werken.

- in staat te zijn gebleken van zijn/haar bevindingen op een adequate wijze middels een referaat en/of werkstuk verslag te doen, waarbij beide een weerslag zijn van zelf verricht onderzoek (Ottema-Kingma Stichting, Leeuwarden)

Onderwijsvorm (Teaching method)
 

werkcollege

Contacturen per week (Teaching hours/week)
3
Toetsvorm (Examination)
participatie, referaat, schriftelijk werkstuk
Literatuur (Literature)
 

Een keuze uit de boekenlijst zoals opgevoerd bij het themacollege ‘De geschiedenis van het ontwerp' - waarbij deze projectgroep aansluit - aangevuld met: Peter Thornton, Seventeenth-century interior decoration in England, France and Holland, New Haven, CT etc. 1978, C. Willemijn Fock e.a., Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900, Zwolle 2001, Heiner Borggrefe, Thomas Fusenig, Barbara Uppenkamp (red.), Tussen stadspaleizen en luchtkastelen; Hans Vredeman de Vries en de Renaissance (tent.cat. Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen), Gent/Amsterdam 2002, Peter Fuhring, ‘The print privilege in eigteenth-century France I', Print Quaterly, II/3, 1985, p. 174-193, Peter Fuhring, Juste-Aurèle Meissonnier; un Génie du Rococo 1695-1750, 1994, Peter Thornton, Authentic Décor; the domestic interior 1620 - 1920, Londen 2000,

Peter Thornton, Form & decoration; innovation in the decorative arts, 1470-1870, New York 1998

Inlichtingen (Information)
secretariaat, drs. J. Rijen