Zoek
English
  Studiegidsen 2008-2009
Radboud UniversiteitStudiegidsenFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica > Bachelor Informatica en Informatiekunde

Object-Orientatie 

Vakcode
IPI005
Studiepunten
6
Periode
tweede semester
Inleiding
Objecten en hun relaties geven een conceptueel raamwerk dat zowel voor analyse, ontwerp als voor implementatie gebruikt kan worden. Abstractie en encapsulatie zijn de belangrijkste eigenschappen van het object-georiënteerde paradigma. Via deze concepten geeft men een voorstelling van het gedrag en de structuur van een object los van zijn realisatie. Deze cursus is gericht op het ontwikkelen van objectgerichte programmeervaardigheden. De programmeertaal die gebruikt wordt is Java, waarin het begrip klasse centraal staat. Een klasse is een blauwdruk voor de objecten. Deze bestaat uit attributen (de toestand van het object) gebundeld met operaties (de zogeheten methoden) waarmee we een object kunnen bewerken. Naast OO programmeren zal aandacht worden besteed aan de beginselen van het OO analyseren (OOA) en ontwerpen (OOD).
Leerdoelen
  • voor een gegeven probleem een objectgeoriënteerd ontwerp maken dat een bruikbare basis vormt voor een implementatie.
  • het ontwerp realiseren door middel van een java programma.
  • toepassingen van klassehiërarchieën herkennen en realiseren.
  • abstraheren via modulen en klassen.
  • complexere bibliotheken gebruiken.
  • componenten van bestaande objectgeoriënteerde systemen analyseren, begrijpen, aanpassen en uitbreiden.
  • kwaliteitseisen (zoals geschiktheid, correctheid, en complexiteit) aan een algoritme of programma benoemen en verifiëren.
Onderwerpen
  • typen, klassen, objecten, methoden, attributen.
  • controlstructuren en datastructuren van Java.
  • abstractie en overerving.
  • input/output en grafische interfaces.
  • threads en exceptions.
  • objectgeoriënteerd analyseren en ontwerpen.
  • design patterns
  • verschillen en overeenkomsten met C++.
Studielastverdeling
  • 64 uur computerpracticum
  • 32 uur hoorcollege
  • 26 uur werkcollege
  • 46 uur zelfstudie
Toelichting werkvormen

In deze cursus staat het practicum centraal: ontwerpen en implementeren van algoritmen leer je vooral door te oefenen. Het wekelijkse hoorcollege heeft een ondersteunende functie: hierin worden de hoofdpunten van de leerstof toegelicht. Aan de hand van kleine oefeningen worden basisvaardigheden aangeleerd die verder worden toegepast in grotere practicumopdrachten. Tijdens het werk/responsiecollege worden de kleinere oefenopdrachten nabesproken en er wordt vooruitgekeken naar de eindopdracht van die week en eventueel teruggeblikt op de vorige opdracht.

Toetsvorm

De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Om te worden toegelaten tot het tentamen dien je serieus aan het practicum te hebben deelgenomen.  Dit houdt in dat je alle practicumopdrachten moet hebben gemaakt danwel een aantoonbare serieuze poging hebt ondernomen om de opdrachten te maken. 

 

Vereiste voorkennis
Het kunnen programmeren in een imperatieve taal bijvoorbeeld door de cursus 'programmeren' met goed gevolg te hebben afgerond.
Literatuur
Deitel & Deitel: “Java How to Program, 7/e”, ISBN 0-13-222220-5
Bijzonderheden
De cursus maakt deel uit van de propedeuse Informatica, en wordt door Informatiekunde studenten in hun tweede jaar gevolgd.