Zoek
English
  Studiegidsen 2009-2010
Radboud UniversiteitStudiegidsenFaculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica > Bachelor Biologie

Bijlage 6: Regels en richtlijnen  

Regels en richtlijnen van de examencommissie mbt OER Bachelor Biologie en Milieu-Natuurwetenschappen en OERen Master Biologie, Master Medische Biologie en Master Milieu-Natuurwetenschappen 2009-2010.

Onderdeel: beoordelings  en beslissingsrichtlijnen

artikel A.1 Fraude

a. Wanneer tijdens een tentamen een der surveillanten fraude of onregelmatigheden vermoedt, deelt hij dit mede aan de betrokken examinandus. De examinandus is op een daartoe strekkend verzoek van de surveillant verplicht onmiddellijk dan wel aan het einde van het tentamen, stukken van overtuiging af te geven. Weigering van de examinandus in deze geldt als fraude.
b. Van de vermoedelijke fraude, zoals bedoeld in lid a, wordt onder verantwoordelijkheid van een uit de faculteit afkomstige surveillant een proces-verbaal opgemaakt.
c. De examencommissie kan, gehoord de surveillant en de examinandus, het tentamen ongeldig verklaren en bovendien de examinandus uitsluiten van deelneming aan het eerstvolgende desbetreffende tentamen.
d. Wanneer bij de beoordelend docent bij het nakijken van een geschreven werkstuk fraude, plagiaat of andere onregelmatigheden vermoedt, deelt hij dit mede aan de betrokken student.
e. Onder fraude bij het schrijven van een werkstuk van enigerlei aard (zoals een scriptie,referaat of artikel) wordt verstaan het geheel of in overwegende mate overnemen van een (al dan niet gepubliceerd) werkstuk van iemand anders, al dan niet met gebruik van elektronische middelen.
f. Onder plagiaat bij het schrijven van een werkstuk van enigerlei aard (zoals een scriptie, artikel of referaat) wordt verstaan het overnemen van teksten die door een ander zijn geschreven zonder voldoende bronvermelding.
g. Fraude bij het schrijven van werkstukken van enigerlei aard (zoals scripties, referaten of artikelen) alsmede plagiaat kan worden bestraft met het opleggen van de verplichting een nieuw werkstuk te schrijven over een door de verantwoordelijke hoogleraar op te dragen onderwerp.

artikel A.2 Beoordeling resultaat examenonderdeel

Voor elk van de in de Onderwijs- en Examenregeling bedoelde onderdelen van het examen wordt het resultaat beoor­deeld door de Examencommissie voor zover zij daartoe uit haar midden niet één of meer examinatoren heeft aangewezen. De Examencommissie of de door haar aangewezen examinator kan de resultaten van bij het onderdeel behorende praktische oefeningen en werkstukken bij de beoordeling betrekken. Het toe te kennen gewicht is als volgt vastgesteld:

A 2.1. Practica  

1. Examenonderdelen kunnen, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, werkcolleges, mondelinge presentatie en zelfstudie, ook een (computer) practicum bevatten. Het cijfer van het practicum dient naar evenredigheid van het aantal EC mee te wegen bij de bepaling van het eindcijfer van het examenonderdeel. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat het cijfer voor het practicum tenmiste een 5.50 moet bedragen en voor het theoretische tentamen tenminste een  5.50.

2.Indien de theorie achter de (COO-) practicumexperimenten of de kennis opgedaan bij PGO projecten wordt getentamineerd bij het theoretisch tentamen is de honorering voor de tijdsinvestering in deze onderwijsvormen dan direct onderdeel van het tentamencijfer. Er is dan ook geen noodzaak voor een bijdrage van meer dan 15% van het practicumcijfer aan het eindcijfer van de cursus.

3. Indien de theorie achter de (COO-)practicumexperimenten of de kennis opgedaan bij PGO projecten niet direct wordt getentamineerd, bijvoorbeeld in het geval dat niet alle studenten dezelfde proeven doen, kan overwogen worden om het aandeel van het practicumcijfer in het eindcijfer gelijk te doen zijn aan de relatieve studiebelasting van het practicum - bijvoorbeeld voor een 4 EC cursus met 1 EC practicum zou het aandeel van het practicumcijfer 25 % zijn. Hierbij moet zowel het theoretisch tentamen als het practicum met een voldoende beoordeeld zijn - een onvoldoende tentamen uitslag kan dus niet gecompenseerd worden door een hoog practicum cijfer.

artikel A.3 Meervoudige beoordeling resultaat examenonderdeel

In geval de resultaten van hetzelfde onderdeel al dan niet te zelfder tijd door meer dan één examinator wordt beoordeeld, ziet de Examencommissie erop toe dat die examinatoren zo veel mogelijk beoordelen aan de hand van dezelfde normen.

artikel A.4 Uitslagverklaring

Nadat een tentamen is afgenomen, wordt door de Examencommissie of de door haar aangewezen examinator via de studentenadministratie/examenbureau een daarop betrekking hebbende verklaring uitgereikt, waaruit de uitslag blijkt (hierna te noemen: uitslagverklaring)

artikel A.5 Beschouwing uitslag examenonderdeel bij onvoldoende resultaat

Indien een tentamen meer dan eenmaal zonder voldoende resultaat is afgelegd, neemt de Examencommissie bij de vaststelling van de uitslag van het examen alleen die uitslagverklaring in beschouwing die de hoogste beoordeling omvat.

Als je voor een tentamen bijvoorbeeld een 5 haalt en voor de herkansing een 4, dan blijft de 5 staan. Uiteraard zul je nog wel een voldoende moeten halen bij een volgende herkansing.

artikel A.6 Beschouwing uitslag examenonderdeel bij voldoende resultaat

Indien een onderdeel eenmaal met voldoende resul­taat of hoger is afgelegd kan de examinandus zich eenmaal opnieuw aan het tentamen van dat onderdeel onderwerpen. De Examencommissie neemt in dat geval alleen de hoogste uitslagver­klaring in beschouwing.

artikel A.7 Bericht en raad

De examinandus c.q. de geëxamineerde kan de Examencommissie of examinator verzoeken om, alvorens een beslissing te zijnen of haren aanzien te nemen, de studieadviseur of studentendecaan in de gelegenheid te stellen de Examencommissie of examinator van bericht en raad te dienen.

Als je problemen hebt met een tentamen, dan kun je contact opnemen met de studieadviseur met het verzoek het probleem nader te bekijken en eventueel advies uit te brengen aan de Examencommissie.

artikel A.8 Vaststelling examenuitslag

1. Nadat alle onderdelen van het examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de Examencommissie.

2.Voor het vaststellen van de uitslag van de examens komt de Examencommissie tenminste tweemaal per jaar bijeen. Hierbij zijn tenminste aanwezig de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en twee leden. Het vaststellen van de uitslag kan ook in een schriftelijke procedure. Hierbij wordt in ieder geval het oordeel van de voorzitter of plaatsvervangende voorzitter en twee leden betrokken.

3.De Examencommissie beslist aan de hand van een door het faculteitsbureau opgemaakt overzicht van de studieresultaten van de geëxamineerde i.c. de afgegeven uitslagverklaringen van de door de geëxamineerde afgelegde onderdelen.

4.De Examencommissie beslist bij eenvoudige meerderheid van stemmen. Ingeval de vereiste meerderheid is behaald, is de geëxamineerde geslaagd. Ingeval de vereiste meerderheid niet is behaald, is de geëxamineerde afgewezen.

artikel A.9 Eindbeoordeling examenonderdelen

De cijfermatige eindbeoordeling van elk examenonderdeel dient te worden opgegeven als een geheel getal of als 0,5, met die uitzondering dat onafgeronde beoordelingen vanaf 5 tot 5,5 naar beneden worden afgerond tot 5,0 en onafgeronde beoordelingen vanaf 5,5 tot 6 naar boven worden afgerond tot 6,0.

In plaats van een cijfermatige beoordeling kan een examenonderdeel met 'voldaan' en 'niet voldaan' worden beoordeeld.

artikel A.10 Hertentamenregeling

 1. Per examenonderdeel worden drie maal tentamengelegenheden geboden (dus: twee maal worden herkanst), conform de regeling van de faculteit NWI. Om voor de vierde keer aan het tentamen te mogen deelnemen, dient de student tenminste drie maanden voorafgaande aan het tentamen schriftelijk, vergezeld van argumentatie, toestemming te vragen aan de Examencommissie. De Examencommissie kan na overleg met de betrokken docent specifieke voorwaarden aan deelname stellen, zoals het opnieuw bijwonen van bepaalde onderdelen van de cursus. In zijn algemeenheid zal de Examencommissie geen toestemming geven om voor de vijfde maal aan een tentamen voor propedeutische onderdelen deel te nemen.

Let op: door niet deel te nemen aan een tentamengelegenheid verspeel je een tentamenkans! Dat betekent dat als een vak niet meer verzorgd wordt, bijvoorbeeld als gevolg van een curriculumwijziging, en drie tentamengelegenheden geboden zijn, je dit vak niet meer kunt inhalen. 

2. In de regel zijn er per examenonderdeel jaarlijks twee tentamens; eenmaal als afsluiting van het betreffende onderwijsonderdeel, en een herkansing.

3. In geen geval kan de docent vrijstelling van een tentamen verlenen of een advies geven dat strijdig is met de Facultaire inschrijfregeling voor tentamens.

4. In geval van een afwijzende beschikking door de Examencommissie kan de student in beroep gaan bij de faculteit NWI.

5. Als regel worden bij cursussen geen mondelinge tentamens afgenomen, vanwege het multidisciplinaire karakter der examenonderdelen. Verzoeken om een mondeling tentamen dienen schriftelijk en met argumenten onderbouwd, te worden gericht aan de Examencommissie, die hierover advies kan vragen aan de betreffende docent(en) of een andere (bijvoorbeeld medisch) adviseur.

6. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de Examencommissie.

artikel A.11 Slaagregeling voor het propedeutisch examen.

1.De geëxamineerde is geslaagd voor het propedeutisch examen Biologie indien de uitslagverklaringen van op één na alle in artikel 2 van de Onderwijs- en Examenregeling vermelde onderdelen, voor zover op de kandidaat van toepassing zijnde, tenminste 'voldoende' (afgerond 6,0 of meer) zijn.

2. In afwijking van bovenstaande  mag op de cijferlijst voor het propedeutisch examen maximaal eenmaal een 5 voorkomen, op voorwaarde dat dit cijfer gecompenseerd wordt door tenminste eenmaal een 8 een cijfer acht of meer voor een of meer studieonderdelen met een aantal EC dat minstens gelijk is aan dat van het onvoldoende examenonderdeel.

3. In alle overige gevallen is de geëxamineerde afgewezen voor het propedeutisch examen Biologie

4. De Examencommissie kent de volgende judicia toe:
a. 'met genoegen (bene meritum)' ; indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 7,0.
b. 'met lof (cum laude)' ; indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 8,0.
c. ‘met de hoogste lof (summa cum laude)' indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 9,0.
d. Voor alle judicia geldt dat voor een 5,0 op de cijferlijst het judicium met een categorie wordt verlaagd.

5. Examenonderdelen waarvan de resultaten niet cijfermatig zijn weergegeven (bijvoorbeeld middels 'voldaan') worden genegeerd bij het toekennen van een judicium.

artikel A.12 Slaagregeling voor het bachelorexamen

1. De geëxamineerde is geslaagd voor het bachelorexamen Biologie, indien hij geslaagd is voor het propedeutisch examen Biologie, en voor alle examenonderdelen van de post-propedeutische fase de uitslagverklaringen tenminste 'voldoende' (afgerond 6,0 of meer) zijn.

2.In alle overige gevallen is de geëxamineerde afgewezen voor het bachelorexamen biologie.  

3. De Examencommissie kent de volgende judicia toe:
a. 'met genoegen (bene meritum)' ; indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 7,0.
b. 'met lof (cum laude)'; indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 8,0.
c. ‘met de hoogste lof (summa cum laude)' indien alle examenonderdelen beoordeeld zijn met gemiddeld tenminste een 9,0
d. Voor alle judicia geldt dat voor een 5,0 op de cijferlijst het judicium met een categorie wordt verlaagd.

4. Examenonderdelen waarvan de resultaten niet cijfermatig zijn weergegeven (bijvoorbeeld middels 'voldaan') worden genegeerd bij het toekennen van een judicium.

artikel A.13. masterexamen

Studenten mogen inschrijven voor het masterexamen als alle onderdelen behaald zijn. Uitzondering hierop is de examendatum van 31 augustus. Hiervoor kan men zich aanmelden nog voordat alle cijfers binnen zijn. De cijfers hiervoor dienen uiterlijk uiterlijk de laatste werkdag in augustus binnen te zijn (meestal 31-8).

artikel A.14 Slaagregeling voor het masterexamen

1.  De geëxamineerde is geslaagd voor het masterexamen  indien de uitslagverklaringen van alle in artikel 2.1 van de Onderwijs- en Examenregeling vermelde onderdelen, voor zover op de kandidaat van toepassing zijnde, tenmin­ste 'voldoende' (afgerond 6,0 of hoger) zijn en deze onderdelen door de Examencommissie zijn goedgekeurd (Vakkencombinatie).

2.In alle overige gevallen is de geëxamineerde afgewezen voor het master/docto­raal­examen

4.De Examencommissie kent het judicium 'met genoe­gen (bene meritum)'  toe, wanneer:
a. de gemiddelde beoordeling van alle examenonderdelen tenminste een 7,0 bedraagt;
én:
b. het praktisch werk en verslag van de beide verplichte stages gemiddeld beoordeeld is met tenminste 7,5.

5. De Examencommissie kent het judicium 'met lof (cum laude)' toe, wanneer:
a. de gemiddelde beoordeling van alle examenonderdelen tenminste een 8,0 bedraagt;
én:
b. het praktisch werk en verslag van de beide verplichte stages gemiddeld beoordeeld is met tenminste 8,5.

6. De Examencommissie kan voorts het judicium 'met de hoogste lof (summa cum laude)' toekennen, wanneer:
a. de gemiddelde beoordeling van alle examenonderdelen tenminste een 9,0 bedraagt;
én:
b. het praktisch werk en verslag van de beide verplichte stages gemiddeld beoordeeld is met tenminste 9.0.

7. Examenonderdelen waarvan de resultaten niet cijfermatig zijn weergegeven (bijvoorbeeld middels 'voldaan') worden genegeerd bij het toekennen van een judicium.

artikel A.15 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarvoor in bovenvermelde artikelen niet wordt voorzien beslist de Examencommissie.

Cluster Biowetenschappen
29 juni 2009