Zoek
English
  Studiegidsen 2012-2013
Radboud UniversiteitStudiegidsenFaculteit der Letteren > Bachelor Romaanse talen en culturen

Globale omschrijving van de opleiding 

De opleiding Romaanse Talen en Culturen bestaat uit twee delen: een driejarige bachelor- en een éénjarige masteropleiding. Daarnaast bestaat er voor de uitmuntende studenten de mogelijkheid deel te nemen aan de tweejarige ‘researchmaster'. De bacheloropleiding bestaat uit een éénjarig propedeutisch deel en een tweejarig post-propedeutisch deel. Het onderwijs van de opleiding is in de volgende vier gebieden op te delen: taalverwerving, cultuurkunde, letterkunde en taalkunde. Het wetenschappelijk en maatschappelijk belang van de opleiding bestaat in het opleiden van studenten op zodanige wijze dat zij als deskundige van het Frans of het Spaans in de maatschappij kunnen optreden. Dit kan zoals gezegd op velerlei gebied zijn: onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven, overheid, vertaalsector, uitgeverijen, taaltechnolo­gie, etc.
In elke letterenstudie wordt van studenten verwacht dat ze zich datgene wat op het vakgebied aan kennis en inzichten aanwezig is, eigen kunnen maken en daarbij hun weg kunnen vinden in relevante literatuur of relevant beeldmateriaal. Bovendien dienen ze de uitkomsten van hun eigen onderzoek op een voor anderen begrijpelijke en toegankelijke wijze te kunnen presenteren, in de vorm van een werkstuk, scriptie, referaat of mondelinge presentatie.
In de propedeuse kiest de student voor een van de twee trajecten: de studierichting Frans of de studierichting Spaans en volgt onderdelen die specifiek op het gebied van de studierichting Frans c.q. Spaans liggen (taalverwerving, taal-, letter- en cultuurkunde).
In de twee volgende jaren van de bachelorfase (B2 en B3) volgt de student de vakken van de major Frans of Spaans. Daarnaast kiest de student vier minoren van elk 15 studiepunten, waarvan één minor, het core curriculum, door alle letterenstudenten gevolgd wordt. Van de andere minoren dient minstens één minor buiten de eigen studierichting gekozen te worden. De andere twee minoren worden bij voorkeur binnen de eigen studierichting gekozen (de zgn. 'verdiepingsminor'). Ook kan de student de ruimte van een minor gebruiken om zich voor te bereiden op het beroep van leraar (de ‘educatieve minor') en/of om met een Erasmusbeurs een half jaar of een jaar aan een Franstalige of Spaanstalige universiteit te gaan studeren of stage te lopen in het buitenland.
De bachelorfase wordt afgesloten met een werkstuk van 10 studiepunten. De student kan zelf, in overleg met de docent(en), het onderwerp van dit werkstuk kiezen en zich zodoende bekwamen in een van de vakrichtingen.
De masterfase bestaat uit een verdere wetenschappelijke verdieping van de in de bachelorfase opgedane kennis en wordt afgesloten met een scriptie. Om de student hierbij te helpen en onnodige vertraging te voorkomen, sluit de opleiding een 'scriptieovereenkomst' met de student. Hierin legt de student samen met de scriptiebegeleider onderwerp, opzet, vraagstel­ling en chronologische voortgang vast. De scriptie is een proeve van substantieel zelfstandig onderzoek, waarop de student in de voorafgaande jaren grondig wordt voorbereid.