Theorieën over mediaboodschappen 

• Studenten CW dienen 7 propedeuse (B1)-onderdelen behaald te hebben.
• Bijvakstudenten verwijzen wij naar de toelatingsvoorwaarden B2 en B3 cursussen als keuzevak in deze studiegids.

Studenten zijn in staat:

• communicatiewetenschappelijke theorieën alsmede opvattingen van makers en gebruikers m.b.t. media-inhoud en de werking van de media te onderscheiden en te benoemen;
• verschillende perspectieven op media-inhoud te onderscheiden op basis van in de communicatiewetenschap gehanteerde theorieën en de daaraan gekoppelde concepten en onderzoekshypothesen;
• de relatie tussen ‘werkelijkheid' en de symbolische ‘representatie' ervan in mediaboodschappen te beschrijven en te analyseren in semiotische termen: object, teken en interpretant;
• de belangrijkste syntactische kenmerken van boodschappen (vorm en structuur van representaties) in verschillende media als radio, tv en film, print en internet te benoemen en te analyseren.

Vaardigheden

De student is in staat:

• theoretische kennis over mediaboodschappen toe te passen op specifieke analyses van media-inhouden;
• verschillende perspectieven op media-inhoud te onderscheiden en te reconstrueren op basis van in de communicatiewetenschap gehanteerde theorieën en daaraan gekoppelde concepten en onderzoekshypothesen;
• de belangrijkste kenmerken van de mediasyntaxis van radio, tv, film, print en internet oftewel de tekens waarmee een duiding van de werkelijkheid in mediaboodschappen vorm krijgt, te benoemen en toe te passen in de analyse van media-inhouden.

Uitgangspunt is het idee dat 'de' inhoud niet bestaat. Afhankelijk van het theoretische perspectief en/of het onderzoeksveld (cultuur, voorlichting & reclame, nieuws) worden specifieke kenmerken van de inhoud van media-uitingen gethematiseerd. Tweede uitgangspunt is dat de werkelijkheid een sociale constructie is die geproduceerd wordt door het gebruik van symbolische representaties. Aan de orde komen:

• representatietheorieën over de relatie tussen werkelijkheid en de representatie ervan in ‘teksten' middels symbolische tekensystemen als taal, fotografie, film, verhalen alsmede de specifieke aard van deze verschillende symboolsystemen;
• communicatiewetenschappelijke theorieën en de specifieke conceptualisering van inhoud van mediaboodschappen;
• de professionele praktijk: opvattingen en theorieën van makers met betrekking tot media inhoud. Dit hangt samen met mediasyntaxis: de specifieke vorm en structuur van boodschappen in verschillende media (print, audiovisueel, internet).

Hoorcolleges met opdrachten.